Page images
PDF
EPUB

in gevaren in de woestijn, in geva-ness, in perils in the sea, in perils ren op zee, in gevaren onder among false brethren;

valsche broeders;

27 In arbeid en moeite, in waken menigmaal, in honger en dorst, in vasten menigmaal, in koude en naaktheid.

28 Behalve de dingen, die van buiten zijn, overvalt mij dagelijks de zorg van alle de gemeenten.

29 Wie is er zwak, dat ik niet zwak ben? Wie wordt er geërgerd, dat ik niet brande?

30 Indien men moet roemen, zoo zal ik roemen de dingen mijner zwakheid.

31 De God en Vader onzes Heeren Jezus Christus, die geprezen is in eeuwigheid, weet dat ik niet liege.

32 De stadhouder des konings Aretas in Damaskus bezette de stad der Damascenen, willende mij vangen;

27 In weariness and painfulness, in watchings often, in hunger and thirst, in fastings often, in cold and nakedness.

28 Besides those things that are without, that which cometh upon me daily, the care of all the churches.

29 Who is weak, and I am not weak? who is offended, and I burn not?

30 If I must needs glory, I will glory of the things which concern mine infirmities.

31 The God and Father of our Lord Jesus Christ, which is blessed for evermore, knoweth that I lie

not.

32 In Damascus the governor under Aretas the king kept the city of the Damascenes with a garrison, desirous to apprehend me:

33 En ik werd door een venster 33 And through a window in a in eene mand over den muur ne-basket was I let down by the wall, dergelaten, en ontvlood zijne han- and escaped his hands.

den.

TE

HOOFDSTUK XII.

E roemen is mij waarlijk niet oorbaar; want ik zal komen tot gezigten en openbaringen des Heeren.

2 Ik ken een' mensch in Christus, vóór veertien jaren, (of het geschied zij in het ligchaam, weet ik niet, of buiten het ligchaam, weet ik niet; God weet het) dat de zoodanige opgetrokken is geweest tot in den derden hemel;

3 En ik ken een' zoodanig mensch, (of het in het ligchaam, of buiten het ligchaam geschied zij, weet ik niet; God weet het.)

4 Dat hij opgetrokken is geweest in het paradijs, en gehoord heeft onuitsprekelijke woorden, die het eenen mensch niet geoorloofd is te spreken.

5 Van den zoodanige zal ik roe

[ocr errors][merged small]

2 I knew a man in Christ above fourteen years ago, (whether in the body, I cannot tell; or whether out of the body, I cannot tell: God knoweth ;) such an one caught up to the third heaven.

3 And I knew such a man, (whether in the body, or out of the body, I cannot tell: God knoweth ;)

4 How that he was caught up into paradise, and heard unspeakable words, which it is not lawful for a man to utter.

5 Of such an one will I glory:

men; doch van mij zelven zal ik niet | yet of myself I will not glory, but roemen, dan in mijne zwakheden. in mine infirmities.

6 Want zoo ik roemen wil, ik zal niet onwijs zijn, want ik zal de waarheid zeggen; maar ik onthoude er mij van, opdat niemand van mij denke boven hetgeen hij ziet, dat ik ben, of dat hij uit mij hoort. 7 En opdat ik mij door de uitnemendheid der openbaringen niet zoude verheffen, zoo is mij gegeven een scherpe doorn in het vleesch, namelijk een engel des Satans, dat hij mij met vuisten slaan zoude, opdat ik mij niet zoude verheffen. 8 Hierover heb ik den Heere driemaal gebeden, opdat hij van mij zoude wijken.

9 En hij heeft tot mij gezegd: Mijne genade is u genoeg; want mijne kracht wordt in zwakheid volbragt. Zoo zal ik dan veel liever roemen in mijne zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij wone.

10 Daarom heb ik een welbehagen in zwakheden, in smaadheden, in nooden, in vervolgingen, in benaauwdheden, om Christus wil; want als ik zwak ben, dan ben ik magtig.

11 Ik ben roemende onwijs geworden, gij hebt mij genoodzaakt; want ik behoorde van u geprezen te zijn; want ik ben in geen ding minder geweest dan de uitnemendste apostelen, hoewel ik niets ben. 12 De merkteekenen van eenen apostel zijn onder u betoond in alle lijdzaamheid, met teekenen, en wonderen, en krachten.

13 Want wat is er, waarin gij minder geweest zijt dan de andere gemeenten, anders dan dat ik zelf u niet lastig ben geweest? Vergeeft mij dit ongelijk.

14 Ziet, ik ben ten derden maal gereed om tot u te komen, en zal u niet lastig zijn; want ik zoek niet het uwe, maar u; want de kinderen moeten niet schatten vergaderen voor de ouders, maar de ouders voor de kinderen. 33

Du. & E.

6 For though I would desire to glory, I shall not be a fool; for I will say the truth: but now I forbear, lest any man should think of me above that which he seeth me to be, or that he heareth of me.

7 Ánd lest I should be exalted above measure through the abundance of the revelations, there was given to me a thorn in the flesh, the messenger of Satan to buffet me, lest I should be exalted above measure.

8 For this thing I besought the Lord thrice, that it might depart from me.

9 And he said unto me, My grace is sufficient for thee: for my strength is made perfect in weakness. Most gladly therefore will I rather glory in my infirmities, that the power of Christ may rest upon me,

10 Therefore I take pleasure in infirmities, in reproaches, in necessities, in persecutions, in distresses for Christ's sake: for when I am weak, then am I strong.

11 I am become a fool in glorying; ye have compelled me: for I ought to have been commended of you: for in nothing am I behind the very chiefest apostles, though I be nothing.

12 Truly the signs of an apostle were wrought among you in all patience, in signs, and wonders, and mighty deeds.

13 For what is it wherein ye were inferior to other churches, except it be that I myself was not burdensome to you? forgive me this wrong.

14 Behold, the third time I am ready to come to you; and I will not be burdensome to you: for I seek not yours, but you. For the children ought not to lay up for the parents, but the parents for the children.

15 En ik zal zeer gaarne de kosten doen, en voor uwe zielen te koste gegeven worden; hoewel ik, u overvloediger beminnende, minder bemind worde.

16 Doch het zij zoo, ik heb u niet bezwaard; maar alzoo ik listig was, heb ik u met bedroeg gevangen.

17 Heb ik door iemand dergenen, die ik tot u gezonden heb, van u mijn voordeel gezocht?

18 Ik heb Titus gebeden, en den broeder medegezonden; heeft ook Titus van u zijn voordeel gezocht? hebben wij niet in denzelfden geest gewandeld? hebben wij niet gewandeld in dezelfde voetstappen? 19 Meent gij wederom, dat wij ons bij u verontschuldigen? Wij spreken in de tegenwoordigheid Gods in Christus; en dit alles, geliefden tot uwe stichting.

20 Want ik vrees, dat als ik gekomen zal zijn, ik u niet misschien zal vinden zoodanigen als ik wil, en dat ik van u zal gevonden worden zoodanig als gij niet wilt; dat er niet misschien zijn twisten,nijdigheden, toorn, gekijf, achterklap, oorblazingen, opgeblazenheden, beroerten; 21 Dat wederom, als ik zal gekomen zijn, mijn God mij niet vernedere bij u, en ik rouw hebbe over velen, die te voren gezondigd hebben, en die zich niet bekeerd zullen hebben van de onreinigheid, en hoererij, en ontuchtigheid, die zij gedaan hebben.

[blocks in formation]

15 And I will very gladly spend and be spent for you; though the more abundantly I love you, the less I be loved.

16 But be it so, I did not burden you: nevertheless, being crafty, I caught you with guile.

17 Did I make a gain of you by any of them whom I sent unto you?

18 I desired Titus, and with him I sent a brother. Did Titus make a gain of you? walked we not in the same spirit? walked we not in the same steps?

19 Again, think ye that we excuse ourselves unto you? we speak before God in Christ: but we do all things, dearly beloved, for your edifying.

20 For I fear, lest, when I come, I shall not find you such as I would, and that I shall be found unto you such as ye would not: lest there be debates, envyings, wraths, strifes, backbitings, whisperings, swellings, tumults:

21 And lest, when I come again, my God will humble me among you, and that I shall bewail many which have sinned already, and have not repented of the uncleanness, and fornication, and lasciviousness, which they have committed.

[blocks in formation]

3 Dewijl gij zoekt eene proeve, dat Christus in mij spreekt, welke in u niet zwak is, maar krachtig is onder u.

4 Want hoewel hij gekruist is door zwakheid, zoo leeft hij nogtans door de kracht Gods. Want ook wij zijn zwak in hem, maar zullen met hem leven door de kracht Gods in u.

3 Since ye seek a proof of Christ speaking in me, which to you-ward is not weak, but is mighty in you.

4 For though he was crucified through weakness, yet he liveth by the power of God. For we also are weak in him, but we shall live with him by the power of God toward you.

5 Onderzoekt u zelven, of gij in 5 Examine yourselves, whether het geloof zijt, beproeft u zelven. ye be in the faith; prove your own Of kent gij u zelven niet, dat Jezus selves. Know ye not your own Christus in u is? ten zij gij eenig-selves, how that Jesus Christ is in zins verwerpelijk zijt.

you, except ye be reprobates? 6 But I trust that ye shall know that we are not reprobates.

6 Doch ik hoop, dat gij zult verstaan, dat wij niet verwerpelijk zijn. 7 En ik wensch van God, dat gij niets kwaads doet; niet opdat wij beproefd zouden bevonden worden, maar opdat gij het goede zoudt doen, en wij als verwerpelijk zou-be as reprobates. den zijn.

7 Now I pray to God that ye do no evil; not that we should appear approved, but that ye should do that which is honest, though we

8 Want wij vermogen niets tegen 8 For we can do nothing against de waarheid, maar voor de waar- the truth, but for the truth. heid.

9 Want wij verblijden ons, wanneer wij zwak zijn, en gij sterk zijt. En wij wenschen ook dit, namelijk uwe volmaking.

10 Daarom schrijf ik afwezende deze dingen, opdat ik niet, tegenwoordig zijnde, strengheid zoude gebruiken, naar de magt, die mij de Heere gegeven heeft tot opbouwing, en niet tot nederwerping.

11 Voorts, broeders! zijt blijde, wordt volmaakt, zijt getroost, zijt eensgezind, leeft in vrede; en de God der liefde en des vredes zal met u zijn.

12 Groet malkander met eenen heiligen kus.

13 U groeten alle de heiligen. 14 De genade des Heeren Jezus Christus, en de liefde Gods, en de gemeenschap des Heiligen Geestes, zij met u allen! Amen.

9 For we are glad, when we are weak, and ye are strong: and this also we wish, even your perfection.

10 Therefore I write these things being absent, lest being present I should use sharpness, according to the power which the Lord hath given me to edification, and not to destruction.

11 Finally, brethren, farewell. Be perfect, be of good comfort, be of one mind, live in peace; and the God of love and peace shall be with you.

12 Greet one another with an holy kiss.

13 All the saints salute you. 14 The grace of the Lord Jesus Christ, and the love of God, and the communion of the Holy Ghost, be with you all. Amen.

T The second epistle to the Corinthians was written from Philippi, a city of Macedonia, by Titus and Lucas.

DE BRIEF

THE EPISTLE

VAN DEN APOSTEL PAULUS AAN DE OF PAUL, THE APOSTLE, TO THE

GALATEN.

GALATIANS.

[ocr errors]

PAULUS,

HOOFDSTUK I. AULUS, een apostel, (geroepen niet van menschen, noch door een'mensch,maar door Jezus Christus, en God den Vader, die hem uit de dooden opgewekt heeft,)

2 En alle de broeders, die met mij zijn, aan de gemeenten van Galatië.

3 Genade zij u en vrede van God den Vader, en onzen Heere Jezus Christus;

4 Die zich zelven gegeven heeft voor onze zonden, opdat hij ons trekken zoude uit deze tegenwoordige booze wereld, naar den wil van onzen God en Vader;

5 Denwelken zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid! Amen.

6 Ik verwonder mij, dat gij zoo haast wijkende van dengenen, die u in de genade van Christus geroepen heeft, overgebragt wordt tot een ander evangelie;

7 Daar er geen ander is; maar er zijn sommigen, die u ontroeren, en het evangelie van Christus wil len verkeeren.

8 Doch al ware het ook, dat wij, of een engel uit den hemel, u een evangelie verkondigde, buiten hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt.

9 Gelijk wij te voren gezegd hebben, zoo zeg ik ook nu wederom: Indien u iemand een evangelie verkondigt, buiten hetgeen gij ontvangen hebt, die zij vervloekt.

10 Want predik ik nu de menschen, of God? Of zoek ik menschen te behagen? Want indien ik

[blocks in formation]
« PreviousContinue »