De Nieuwe gids, Volume 5, Part 2

Front Cover
W. Versluys, 1890
 

Selected pages

Other editions - View all

Common terms and phrases

Popular passages

Page 57 - Vorbei! ein dummes Wort. Warum vorbei ? Vorbei und reines Nicht, vollkommnes Einerlei! Was soll uns denn das ew'ge Schaffen! Geschaffenes zu nichts hinwegzuraffen ! „Da ist's vorbei!" Was ist daran zu lesen? Es ist so gut, als war es nicht gewesen, Und treibt sich doch im Kreis, als wenn es wäre.
Page 278 - ... oogen in het allerhooghooge het hoogheilige luchtige goudluchtere licht? hoor je 'm komen teederstil licht? Laten we nu lachen lachen lachen lachen in zijn gezicht dat daar dagen dagen doet in den dag, laten we tranen weenen weenen weenen weenen, hij weent ook over ons henen in zijn sneeuwglinsterdag. Lentelicht is nu gekomen, eindelijk is het gekomen, o laten we toch lachen lachen zoo licht als dagen, want hij is er, hij is, en gij onz' droefenis val toch in tintellichttranen als bleeke vallende...
Page 277 - ... de blauwenwitluchten, trilluchten. O ik hoor haar komen, o ik voel haar komen, en ik ben zoo bang want dit is het siddrend verlang wat nu gaat breken — o de lente komt, ik hoor hem komen, hoor de luchtgolven breken rondom rondom mijn hoofd, ik heb het wel altijd geloofd, nu is hij gekomen. Goud is het in de lucht als goude heiligen, in labberlichtkleeden, de zeilige die nu de aarde bevaren, bezeilen, over de luchte meeren met het zachtgladde kleed scheeren, en blijven wijlen en komen keeren,...
Page 277 - De lente komt van ver, ik hoor hem komen en de boomen hooren, de hooge trilboomen, en de hooge luchten, de hemelluchten, de tintellichtluchten, de blauwenwitluchten, trilluchten. O ik hoor haar komen, o ik voel haar komen, en ik ben zoo bang want dit is het siddrend verlang wat nu gaat breken — o de lente komt, ik hoor hem komen, hoor de luchtgolven breken rondom rondom mijn hoofd, ik heb het wel altijd geloofd, nu is hij gekomen. Goud is het in de lucht als goude heiligen, in labberlichtkleeden,...
Page 386 - Leven, zoele omsomberde even inschitterde, in de luchten, de regene, de zachtstrijkgevederde, o leven het gevende altijddoor stillende, o leven dat toch schijnt het altijddoor willende, het inzwevend kameren, het volop verlichtende de wegen, waarlangs gaat het eenzaam uitzwichtende, klaar, nimmer droomende oogenbewegen, armstrekkend leven...
Page 68 - Ik heb zoo genoten bij de lezing van Eline Vere. Ik heb het drie maal gelezen, telkens trachtend kunstig te lezen, zoo intens mogelijk beluisterend en hoorend en innemend en proevend en bekijkend en ziend en mij geheel door-trekkend van dat teeder geheelde en zijig gesponnen ver-talen van sierlijke en zwierige ziening.
Page 273 - De lamp schijnt, de kamer is open — buiten hoor ik de wind loopen : De bladen, de flappende bladen, de flaplentebladen — de flapnachtbladen, ze zijn groen en ze zijn zwart en slap — hun natte lippen, 't slap handegeklap, hoor 't opwaaien, 't alle-weggaan, daar komen ze weer aan — het schermutsel in 't donker van zachte wapenen, het aan elkaar klapperen, hoor ze in de verte aangaan, de nacht is heel open gegaan als sluizen — langs mijn hand koel gezoen en gestrook het licht schijnt als in...
Page 108 - Mij reinigend van mijn zóó veele zonden! — Maar zoo uw lieve oogen nu uitschreiden Voor mij hun tintel-lichtjens alle beiden, Waar wordt dan toeverlaat gevonden? — Op eenen berg wild' ik dat ik nu lag En naar de verre, verre waereld zag, Als een, die lang zijn leevend Zelf verlooren.
Page 87 - Van Sorgen !. . . . je bent, ja, je bent een auteur, .... een schrijver, een romancier ondeugd ! je bent een psycholoog, ja, zeker, een karakterteekenaar, je bent een zielenontsluyeraar, een bladzijdevan-het-boek-des-levens-openslaander, je bent een schetser-naar-het-leven, je bent een keurige-tafereelen-schilder, en, mijn kompliment versta-je, je bent reëel, je bent een realist, mijn beste Van Sorgen ! Wat een blik, amice, waarlijk, en je beweegt je roman in de aanzienlijke kringen...
Page 75 - ... na de overwinning van gelukzaligheid" glansende gezichten van tramreizigers, die eindelijk, door de volte heen, een plaats hebben kunnen krijgen, even onverdedigbaar, als de wouldbe-Heyniaansche humor op blz. 231 van het 1e dl.

Bibliographic information