Page images
PDF
EPUB

Zoo ging het mij. De spraak scheen mij benomen
Tot mijn ontschuldiging. Toch 'k wist niet hoe
Heb ik me ontschuldigd en het woord vernomen

Mijns Meesters. „Minder schaamt," sprak hij mij toe, "Heeft grooter fout gedelgd: uw ziel bevrijde

„Zich van alle angsten, en zij wel te moe!

,,Ik sta aldus en immer u ter zijde;

„Gedenk dit, als gij, nu of naderhand,

„De boozen dus zich gorden ziet ten strijde:

„Naar zulke taal te luisteren, is een schand'!"

IV

Deze en dergelijke plaatsen zijn belangrijk voor de kennis van Dante's rigting in de kunst. Het talent, waarmede hij zijn eigen litterarischen smaak hier door Virgilius onder woorden brengen, en zichzelven daarbij in een karakter van minder soort laat optreden, is verbazend. Gewillig wordt men dupe van zijne dichterlijke fiktie. Doch merkwaardiger nog is de hooghartigheid, die uit de geheele episode spreekt. Het eigen oogenblik dat hetgeen wij lager leven noemen, op de aanschouwelijkste wijze wordt voorgesteld (zoozeer, dat de woordentwist tusschen Adam en Sinon schijnt afgeluisterd op de florentijnsche markt of in de florentijnsche achterbuurt), weet de dichter aan dit straattafereel eene aristokratische wending te geven, en laat hij, met het meeste dédain, over de vinding zijner eigen fantasie zich uit.

Dante, bemerken wij, wil én de dichter der hoogere sferen van het menschelijk denken en gevoelen zijn, én tegelijk steeds dichter blijven. Ook dit verklaart voor een deel het eenige en onvergelijkbare, zijne Komedie eigen. Geen der oudere of jongere tijdgenooten in de europesche litteratuur, niemand dergenen die onmiddellijk daarna gekomen zijn, evenaart hem.

Van Petrarca, van Boccaccio, spreekt dit van zelf. Zij beoefenden geheel andere soorten van litterarische kunst. Als novellenschrijver stond Boccaccio juist hoog genoeg, om Dante's strengeren stijl naar eisch te kunnen waarderen. Zoo er in

Petrarca's Laura iets is, hetwelk aan Dante's Beatrijs herinnert, het blijft bij dit enkele punt van overeenkomst. Doch nemen wij de gedenkschriften van Joinville. Ofschoon ook Dante in zijne Vita Nuova, zijn Convivio, zijne Commedia, gestadig over zichzelven spreekt en autobiografie levert, Joinville's Mẻmoires onderscheiden zich door eene naieveteit van uitdrukking, wier gemis bij Dante zich somtijds te zeer doet gevoelen. Bij Joinville's stijl vergeleken, is die van Dante stijf, kunstmatig, gekunsteld bijna. Doch als vernuft, welk een afstand scheidt den florentijnschen dichter van den wapenbroeder van Lodewijk IX! Ook wanneer Dante zich op of onder de aarde bevindt, verkeert men met hem steeds in den hemel. Er is in zijne gave niets huiselijks, niets burgerlijks. Moet hij voor een keer over lage lieden of lage zaken spreken, hij doet het met toepassing van ik weet niet welke vogelperspektief, zeer uit de hoogte. Bij monde van Virgilius schudt hij het gemeene zich van het lijf. Wil er niet van hooren, niet naar luisteren. Zegt: Voler ciò udire è bassa voglia.

Ook Maerlant kan als tegenhanger dienen. Dante en Maerlant hebben beiden, lofredenaren van het voorgeslacht, over het bederf van kerk en wereld geklaagd. Beide waren goede roomschen, goede Maria-vereerders. Beiden verweten den pausen van hun tijd, geen nieuwe kruisvaart aan te durven. Beiden waren dichters, en in wereldsche zaken even onpraktisch. De taal echter, door Maerlant geschreven, was zoo onrijp, dat zij spoedig verouderen moest. Die van Dante is heden nog even jong. En het overige! Met uitzondering van enkele hekelrijmen, is Maerlant onleesbaar. Bij zijn Rijmbijbel, zijn Spiegel Historiaal, geraakt men van de eene dommeling in de andere. Heeft daarentegen Dante u eenmaal geboeid, dan laat hij u niet weder los. Onze geheele 19e eeuw heeft in hare romantische litteratuur zich aan Dante opgerigt.

Nog meer punten van overeenkomst dan Maerlant, biedt Jean de Meung aan. Althans, wat felheid van uitvallen tegen de geestelijken betreft, tegen de grooten der aarde, doet de Roman de la Rose voor de Komedie niet onder. Doch bij het italiaansch van Dante vergeleken, welk een idioom alweder! En welk eene laag bij den grond zwevende konceptie! Bij Jean

de Meung herleeft somwijlen Reinaert de Vos; bij Dante waant men eene soort van Hooglied aan te treffen, voorbereidend op eene hemelsche bruiloft.

Van het heftige bij den Florentijn vindt men weerklanken in de voorrede van Wiclef's antipapistische bijbelvertaling; in de revolutionaire en anti-sociale verzen, op naam van Pierce Ploughman gesteld. Zijne italiaansche mystiek wordt teruggevonden in de traktaten van Ruysbroeck, van Geert Groote. Doch zoo deze geschriften altegader bewijzen, dat over verschillende landen van Europa, gedurende de geheele veertiende en reeds in de nadagen der dertiende eeuw, één geest gewaaid heeft en onafhankelijk van elkander schitterende talenten ontloken zijn, niemand is Dante op zijde gekomen. Dante is toegerust geweest met een genie van eigen soort. Hij heeft zijne gedachte uitgedrukt met eene kunst, eene juistheid, bovenal met eene waardigheid, welke de poëzie der europesche volken van den nieuweren tijd steeds verbieden zal, beneden zekeren standaard te dalen.

Na dit alles is het tamelijk onverschillig, welke voorgangers al zoo door Dante gevolgd mogen zijn. De Komedie biedt zich aan als een visioen der andere wereld, generzijds het graf; en lang vóór Dante was in de midden-eeuwen deze soort van visioenen in zwang, ook als voertuig der satire. De Komedie is een mirakuleus reisverhaal; en Dante kan aan de Reis van Sinte Brandaan, kan aan Sint Patrick's vagevuur gedacht hebben. De Komedie is een mystiek ridderlied; en in die dichtsoort waren de provençaalsche zangers hem voorgeweest. De Komedie is een klassiek epos; en bij Virgilius had Dante eene hellevaart gevonden, navolging van de hellevaart der Odyssea. De Komedie is een hekeldicht; en Dante was een geboren tweede Juvenalis. De Komedie is eene bekeerings-geschiedenis; en het beeld van Augustinus stond Dante levendig voor den geest. Hij kende Cicero's Droom van Scipio; kende de open baring van Johannes; kende de visioenen van Ezechiel en Daniel. Uit Jeremia had hij het luipaard, den leeuw, en den wolf, die in den voorzang der Komedie hem den weg versperren. Den aanhef zijner Hel ontleende hij aan Hiskia's gebed bij Jesaja. Voeg daar het Roelantslied, voeg er Lancelot

bij, en wij zullen eer gevaar loopen, door het noemen van te veel bronnen verwarring te stichten, dan omtrent het bijzondere in Dante's oorspronkelijkheid misverstand te laten overblijven. Het scheppend karakter van zijn genie ligt in den zamenhang, ligt in de eenheid en het architektonisch geheel, waartoe hij al die bestanddeelen van verschillende herkomst, en nog zoovele andere daarnevens, heeft weten te herleiden.

Het danteske in Milton is vijftig jaren geleden door Macaulay zoo goed in het licht gesteld, dat men heden ten dage Milton's naam maar behoeft te noemen, om terstond ook aan Dante te doen denken. Niet meer dan een half dozijn verzen der Komedie zijn door Milton regtstreeks vertaald. Maar geheel zijn Verloren, geheel zijn Herwonnen Paradijs, is naar Dante's epos gevormd. Even merkwaardig als het verschil, waarop Macaulay wijst, tusschen Dante's en Milton's verbeelding, is in het bijzonder de geheel verschillende voorstelling van den Booze, welke men bij beide dichters aantreft. Dante's Satan is een gedrochtelijke vleeschberg, een half indisch, half egyptisch afgodsbeeld een kop met drie gapende muilen, op een olifantsof sfinxenlijf. Bij Milton is Satan een geïdealiseerd menschelijk wezen; een dichter vol wanhoop en vol weemoed, niet minder dan vol hoogmoed; een redenaar, een denker, die anderen en zichzelven rekenschap beproeft te geven van zijne verhouding tot het heelal en tot de deugd. Hij gelijkt meer den eleganten, uit den hemel gebonsden Prometheus, dan den apokalyptischen draak van het Nieuwe Testament, door Dante bedoeld. Geen wonder! Tusschen den eenen en den anderen duivel ligt een geheel hoofdstuk uit de geschiedenis van het dogme. De renaissance heeft uit den middeneeuwschen Lucifer een klassieken Titan doen voortkomen.

:

Zoo het geoorloofd is van eene aristofanische ader in Dante te spreken (en als staatkundig hekeldichter noodigt hij van zelf tot de vergelijking), dan krijgt men door één vorm van Heine's poëzie een goed denkbeeld van het daarmede overeenstemmende bij den Florentijn. Aan het slot van het wintersprookje Deutschland, verwijst Heine regtstreeks naar Dante, en noemt hem met Aristofanes in één adem. Schijnt, vraagt hij in gedachte den toenmaligen koning van Pruissen, schijnt

de grieksche blijspeldichter u toe, een uitnemend man geweest te zijn? Zoo ja. eer dan ook de levende Aristofanessen, en bedenk dat dichters over eene hel beschikken, waaruit zelfs koningen niet verlost kunnen worden:

Kennst du die Hölle des Dante nicht,
Die schrecklichen Terzetten?
Wen da der Dichter hineingesperrt,

Den kann kein Gott mehr retten

Kein Gott, kein Heiland erlöst ihn je

Aus diesen singenden Flammen!

Nimm dich in Acht, dass wir dich nicht

Zu solcher Hölle verdammen!

Ware Dante in de gelegenheid geweest, met deze zingende vlammen kennis te maken, de uitdrukking zou hem bekoord, en hij in Heine een waardig naneef begroet hebben.

Onder de groote nog levende dichters van onzen tijd is er geen die zooveel overeenkomst met Dante vertoont, als Victor Hugo. Les Châtiments zijn in hun geheel en in hunne deelen eene Divina Commedia der 19e eeuw, inzonderheid van den gestadig bij Dante doorklinkenden politieken hartstogt. Ofschoon Hugo niet het meest uitmunt door een juist oordeel over mededichters van den ouden of den nieuwen tijd, gehoorzaamt hij nogtans aan een zuiver instinkt, wanneer hij, met eene apostrofe aan de verzenmakende muze der verontwaardiging, zijne vloekpsalmen tegen het tweede keizerrijk alsdus inleidt :

Toi qu'aimait Juvénal gonflé de lave ardente,
Toi dont la clarté luit dans l'œil fixe de Dante,
Muse Indignation, viens, dressons maintenant,
Dressons sur cet empire heureux et rayonnant,
Et sur cette victoire au tonnerre échappée,
Assez de piloris pour faire une épopée !

Ook de rol, door Dante en Hugo in het staatkundige gespeeld, is in vele opzigten gelijk; is althans niet ongelijker dan die van Dante en Milton. Door barrikaden op te werpen in het Faubourg Saint-Antoine wordt Hugo zelf oorzaak, dat de staatsgreep van 2 December op de Boulevards een niet

« PreviousContinue »