Vormleer van het Middelnederlandsch der XIIIe eeuw |
Other editions - View all
Common terms and phrases
2de pers Ablaut accusatief adjectief alre attrib beteekenis bijv bijwoord blide buiten het rijm cleder comen coninc daer datief deelwoord derre diere dinc dochte enclisis enclitische enclitische vorm ènde enen enjambement enkelv enkelvoud Ferg Ferguut flexie frequent functie genitief gerekt gesyncopeerd Gode goed goet groet haddi haer harre heffing hèm hevet Hine imperatief infinitief klinker lettel lettergreep lidwoord Lorr Lorreinen Lutg Maer maken meerv meervoud menech menegen metrische metrum Moriaen negeen noit nominatief onbepaalde onverbogen onzijdig oorspr optatief oude partic Penn Penninc praefix praesens pronomen quam rhythmische ridder rijm Rijmb sach saen schrijfwijze scone segt seide selve sere sijn sijt sine sire soude stam stammen sterke subject subst substantief Sulc syncope syntactische uitgang verbinding verbogen verbuiging verkort verl volle vorm vooral voornaamwoorden voornw Walewein wapine werkw werkwoord woord zwak accent